Reglement Optochten Skôn Orre Gat
Auteur(s) : Ad Smetsers, Theo Cruijff, Frans van Haaren (bestuur SOG)
Versie : v.6
Bron : stichting Skôn Orre Gat
Status : Definitief
Documentdatum : 10-01-2011
1. REGLEMENT
1.1. Dit Reglement is aangepast door Frans van Haaren en Theo Cruijff in opdracht van het bestuur van de stichting Skôn Orre Gat en had versie v.5. De reden voor aanpassing naar versie 6 is het vereenvoudigen van de criteria voor jurering. Het is vastgesteld tijdens de bestuursvergadering van de stichting van 6januari 2011.
1.2. Het Reglement is van toepassing op de Kinderoptocht (dan staat er: ook JEUGD) en de Grote Optocht.
1.3. De volledige tekst van het gemeentelijk Reglement Carnavalsoptocht is van toepassing, de laatste versie is te vinden op de gemeentelijke website en op die van de stichting Skôn Orre Gat.
1.4. Het onderstaande Reglement geeft hier een aanvulling op voor wat betreft zaken die niet geregeld zijn in het gemeentelijk Reglement Carnavalsoptocht.
2. JURERING
2.1. Jury (ook JEUGD) Deelnemers worden beoordeeld door een deskundige, onafhankelijke jury.
2.2. Motto (ook JEUGD) Het motto voor het volgend jaar wordt in principe bekendgemaakt tijdens de prijsuitreiking van de grote optocht van het huidig jaar, zodat de deelnemers bijtijds op de hoogte zijn om daarop in te kunnen spelen.
2.3. Wisselwerking Deelnemers dienen zoveel mogelijk het publiek actief bij de optocht te betrekken.
2.4. Uitwerking en afwerking De uitwerking moet speels, beweeglijk, levendig, muzikaal, humoristisch en zeer carnavalesk zijn. Er wordt ook op de afwerking gelet want het geheel mag niet rommelig zijn, het meerijden met bijvoorbeeld zomaar een aanhanger, caravan of platte kar met een hoop rommel en/of alleen maar muziek erop, wordt niet toegestaan.
2.5. Puntentelling Deelnemers worden op 3 (was 5) aspecten beoordeeld, per aspect zijn er per jurylid 1 t/m 10 punten te vergeven. Hieronder volgen de beoordelingscriteria:
1. Carnavalesk: carnavalesk, actueel, origineel, ludiek/grappig;
2. Presentatie: presentatie, bespelen publiek, netheid, niet banaal/plat;
3. Uitvoering: eigen/gekocht, afwerking, creativiteit, mechanisme, artistiek/vormgeving.
2.6. Diskwalificatie (ook JEUGD) Bij schending van de regels uit dit Reglement volgt diskwalificatie.
2.7. Uitslag (ook JEUGD) Over de uitslag van de jury kan niet worden gereclameerd.
2.8. Uitsluiting van lijst prijswinnaars De jury is gemachtigd wagens die slecht en niet-carnavalesk zijn afgewerkt, uit te sluiten van de lijst van prijswinnaars.
2.9. Jo den Ridder wisselbokaal (ook JEUGD) De Jo de Ridder wisselbokaal is een aanmoedigingsprijs die wordt uitgereikt aan een deelnemer of groep die net niet in de prijzen valt (kan ook door pech) maar die wel een toekomstige prijswinnaar zou kunnen zijn. Ook voor de allereerste keer meedoen kan een reden zijn de wisselbokaal te ontvangen. Indien al een prijs, dan geen wisselbokaal.
2.10. Prinsenwagens kunnen gezien worden als praalwagens (mits ze aan dit reglement voldoen) en meedoen voor de prijzen, behalve de wagens van stadsprins en jeugdprins van Skôn Orre Gat.
3. CATEGORIEËN
3.1. Kinderoptocht: 4 categorieën
De kinderoptocht kent de volgende 4 categorieën:
I 1 en/of 2 kinderen t/m 15 jaar.
II 3 t/m 5 kinderen t/m 15 jaar.
III 6 of meer kinderen t/m 15 jaar.
IV buiten mededinging: Jeugdprins- en Stadsprinswagen.
3.2. Grote optocht: 6 categorieën
De Grote Optocht kent de volgende 6 categorieën:
I Individueel: 1 persoon ouder dan 15 jaar
II Kleine loopgroepen: 1 à 5 personen ouder dan 15 jaar;
III Grote loopgroepen: 6 of meer personen ouder dan 15 jaar;
IV Kleine praalwagens: korter dan 10 meter en minimaal 6 meter, inclusief trekker indien deze deel uitmaakt van de totale uitbeelding, exclusief trekker indien deze niet bij de totale uitbeelding hoort;
V Grote praalwagens: langer dan 10 meter, inclusief trekker indien deze deel uitmaakt van de totale uitbeelding, exclusief trekker indien deze niet bij de totale uitbeelding hoort;
VI Buiten mededinging: Reclamewagens, Jeugdprins- en Stadsprinswagen (andere prinsenwagens kunnen wel meedoen voor de prijzen, mits ze voldoen aan de eisen van de reglementen).
3.3. Mechanische voortbeweging Zowel bij de grote als kleine praalwagens, dient de wagen mechanisch voortbewogen te worden om mee te mogen doen in deze categorie. Mocht dit anders zijn dan wordt de deelnemer ingedeeld in de categorie loopgroepen. Bij onduidelijkheden hierover zal de Commissie Optocht beslissen in welke categorie wordt ingedeeld.
3.4. Kinderoptocht: in de Kinderoptocht worden geen gemotoriseerde voertuigen toegestaan, behalve de wagens van de Jeugdprins en de Stadsprins.
4. INSCHRIJVING
4.1. Grote optocht
4.1.1. Praalwagens (categorie IV en V) Kleine en grote praalwagens kennen een uiterste inschrijvingsdatum, zie de begeleidende brief. Inschrijving van wagens na deze datum is niet toegestaan, dus ook niet op de data die voor de andere categorieën gelden.
4.1.2. Toelating en startnummer Alleen wagens die geïnspecteerd en toegelaten zijn door de Technische Commissie mogen meedoen en krijgen een startnummer. Zonder startnummer kan niet worden deelgenomen aan de optocht.
4.1.3. Uiterlijke inschrijving categorieën I, II en III Categorieën I, II en III kennen ook een uiterste inschrijvingsdatum, zie de begeleidende brief.
4.2. Kinderoptocht (JEUGD):
4.2.1. Deelnemers aan de Kinderoptocht kunnen digitaal inschrijven tot 1 week voor carnaval d.m.v. inschrijfformulieren te verkrijgen bij de organisatie maar ook tot vlak voor de start van de Kinderoptocht kan nog ingeschreven worden.
4.2.2. Leeftijdsgrens Kinderoptocht (JEUGD): deelnemers mogen niet ouder zijn dan 15 jaar.
5. TECHNISCHE COMMISSIE
5.1. Controle wagens Eén week voor de Grote Optocht (op de zaterdag) komt er een Technische Commissie langs. Deze Commissie is samengesteld uit deskundige personen met als taak het inspecteren van de wagens. Indien een wagen niet voldoet aan het gemeentelijk Reglement Caranalsoptocht of dit Reglement van stichting Skôn Orre Gat, wordt deze wagen uitgesloten van deelname. De Technische Commissie bekijkt de wagens op het gebied van o.a. veiligheid en wetgeving. Ook adviseert de commissie over de carnavaleske aankleding. Onveilige en niet-carnavaleske wagens worden uitgesloten van deelname. Trekkende voertuigen dienen te voldoen aan de Verkeerswet en het Voertuigreglement. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan bescherming van uitstekende en scherpe delen, omdat deze voertuigen dicht op het publiek kunnen rijden.
5.2. Startnummer Indien de wagen voldoet, wordt een startnummer uitgereikt. Het startnummer dient tijdens de opstelling en de optocht zowel aan de voor- als achterzijde duidelijk zichtbaar bevestigd te zijn.
5.3. Aanvulling op het gemeentelijk Reglement (ook JEUGD): Bij wagens waarop personen worden vervoerd, dient een railing te zijn aangebracht bestaande uit horizontale stangen op 30 cm (aanvulling op gemeentelijk reglement), 60 cm en 120 cm hoogte.
6. ALGEMENE EISEN
6.1. Bescherming publiek (ook JEUGD) Het is streng verboden om ander materiaal of andere voorwerpen dan confetti naar het publiek te gooien. Bij constatering volgt onmiddellijke diskwalificatie.
6.2. Financiële acties, loterijen (ook JEUGD) Het is de deelnemers verboden om op de dag van de optocht financiële acties te voeren of loterijen te houden, met welk doel dan ook.
7. OVERIGE VOORWAARDEN
7.1. Einde optocht Alle deelnemers dienen de optocht pas te beëindigen op het Marktplein. Uitsluitend te grote wagens die de bochten niet kunnen halen om de markt op te kunnen draaien, gaan weg via de Nieuwstraat.
7.2. Wat te doen bij pech (ook JEUGD) In geval van pech tijdens de optocht: meteen zoveel mogelijk RECHTS van de weg parkeren, om andere deelnemers vrije doorgang te verlenen.
7.3. Toezicht op eigendommen (ook JEUGD) Deelnemers dienen zelf toezicht te houden op hun wagen, attributen en overige eigendommen.
7.4. Ruimte tussen deelnemers Tijdens de optocht dienen deelnemers 15 meter ruimte te laten tussen henzelf en hun voorganger zodat alle deelnemers goed overkomen bij het publiek. Het laten ontstaan van gaten groter dan 15 meter dient beslist te worden voorkomen. Deelnemers moeten het tempo van de optocht kunnen bijhouden.
7.5. Sponsors van deelnemers (reclame) (ook JEUGD) Eventuele sponsors van praalwagens mogen worden bedankt op een bord van maximaal 1.22 bij 2.44 meter, op te hangen aan de achterzijde van de wagen. Indien op andere wijze reclame wordt gemaakt, zal de wagen beschouwd worden als reclamewagen en worden uitgesloten van deelname.
7.6. EHBO Tijdens de optocht is EHBO Oirschot aanwezig.
8. OPSTELLEN VOOR DE OPTOCHT
8.1. Opstellen Tussen 12.30 en 13.00 uur op de Spoordonkseweg, de Jeugdprins en de Stadsprins nemen het defilé af vanaf hun wagen op een door de organisatie nader te bepalen plaats.
8.2. Aanrijroute Alle deelnemende wagens dienen alleen via de Kempenweg de Spoordonkseweg op te rijden.
8.3. Gereed voor vertrek: Uiterlijk om 13.15 gereed te zijn voor vertrek, dat om 13.30 uur precies is.
8.4. De route Voor de route wordt verwezen naar diverse publicaties.
9. DIVERSEN
9.1. Markt Wees voorzichtig met een grote wagen bij het opdraaien bij van de Markt bij Café De Burgemeester. Eenmaal op de Markt dienen aanwijzingen van de Optochtmedewerkers strikt opgevolgd te worden. De grote praalwagens die niet de markt op kunnen, moeten doorrijden tot aan het stopbord bij het Kapelpad. Als al deze wagens aangesloten zijn zullen zij op een teken van de optochtmedewerkers kunnen vertrekken via de Nieuwstraat richting Spoordonkseweg. De kleinere wagens kunnen na de optocht de markt verlaten.
9.2. Nummers (ook JEUGD) Elke deelnemer krijgt bij inschrijving een nummer voor de wagen of groep. Indien men in de prijzen valt moet het nummer (één van de twee kaartjes) meegenomen worden naar de prijsuitreiking. Als het nummer niet kan worden ingeleverd, dan kan geen prijs in ontvangst genomen worden. Prijzen worden alleen uitgereikt tijdens de prijsuitreiking.
9.3. Muziek Het is voor het publiek heel gezellig als er tijdens de optocht veel Carnavalsmuziek te horen is. Geef echter aan ons door indien een orkest of een geluidsinstallatie aan boord is, dan kan de muziek gespreid worden. Wel moet er rekening gehouden met de geluids- sterkte zodat deze niet te overheersend is voor andere deelnemers en harmonies die levende muziek brengen. Indien er muzikanten in de buurt van een wagen zijn die mechanische muziek voert: spreek met elkaar af wie wanneer muziek brengt zodat het gezellig en muzikaal verantwoord blijft.
10. SLOTBEPALINGEN
10.1. De Commissie Optochten, handelend in opdracht van de Stichting Skôn Orre Gat, is niet aansprakelijk voor schade in welke vorm dan ook, ontstaan voor, tijdens of na de optocht, in de ruimste zin van het woord.
10.2. In gevallen waarin dit Reglement niet voorziet, beslist de Commissie Optochten. Deze Commissie is te allen tijde gerechtigd van dit Reglement af te wijken.
Auteur(s) : Ad Smetsers, Theo Cruijff, Frans van Haaren (bestuur SOG)
Versie : v.6
Bron : stichting Skôn Orre Gat
Status : Definitief
Documentdatum : 10-01-2011
1. REGLEMENT
1.1. Dit Reglement is aangepast door Frans van Haaren en Theo Cruijff in opdracht van het bestuur van de stichting Skôn Orre Gat en had versie v.5. De reden voor aanpassing naar versie 6 is het vereenvoudigen van de criteria voor jurering. Het is vastgesteld tijdens de bestuursvergadering van de stichting van 6januari 2011.
1.2. Het Reglement is van toepassing op de Kinderoptocht (dan staat er: ook JEUGD) en de Grote Optocht.
1.3. De volledige tekst van het gemeentelijk Reglement Carnavalsoptocht is van toepassing, de laatste versie is te vinden op de gemeentelijke website en op die van de stichting Skôn Orre Gat.
1.4. Het onderstaande Reglement geeft hier een aanvulling op voor wat betreft zaken die niet geregeld zijn in het gemeentelijk Reglement Carnavalsoptocht.
2. JURERING
2.1. Jury (ook JEUGD) Deelnemers worden beoordeeld door een deskundige, onafhankelijke jury.
2.2. Motto (ook JEUGD) Het motto voor het volgend jaar wordt in principe bekendgemaakt tijdens de prijsuitreiking van de grote optocht van het huidig jaar, zodat de deelnemers bijtijds op de hoogte zijn om daarop in te kunnen spelen.
2.3. Wisselwerking Deelnemers dienen zoveel mogelijk het publiek actief bij de optocht te betrekken.
2.4. Uitwerking en afwerking De uitwerking moet speels, beweeglijk, levendig, muzikaal, humoristisch en zeer carnavalesk zijn. Er wordt ook op de afwerking gelet want het geheel mag niet rommelig zijn, het meerijden met bijvoorbeeld zomaar een aanhanger, caravan of platte kar met een hoop rommel en/of alleen maar muziek erop, wordt niet toegestaan.
2.5. Puntentelling Deelnemers worden op 3 (was 5) aspecten beoordeeld, per aspect zijn er per jurylid 1 t/m 10 punten te vergeven. Hieronder volgen de beoordelingscriteria:
1. Carnavalesk: carnavalesk, actueel, origineel, ludiek/grappig;
2. Presentatie: presentatie, bespelen publiek, netheid, niet banaal/plat;
3. Uitvoering: eigen/gekocht, afwerking, creativiteit, mechanisme, artistiek/vormgeving.
2.6. Diskwalificatie (ook JEUGD) Bij schending van de regels uit dit Reglement volgt diskwalificatie.
2.7. Uitslag (ook JEUGD) Over de uitslag van de jury kan niet worden gereclameerd.
2.8. Uitsluiting van lijst prijswinnaars De jury is gemachtigd wagens die slecht en niet-carnavalesk zijn afgewerkt, uit te sluiten van de lijst van prijswinnaars.
2.9. Jo den Ridder wisselbokaal (ook JEUGD) De Jo de Ridder wisselbokaal is een aanmoedigingsprijs die wordt uitgereikt aan een deelnemer of groep die net niet in de prijzen valt (kan ook door pech) maar die wel een toekomstige prijswinnaar zou kunnen zijn. Ook voor de allereerste keer meedoen kan een reden zijn de wisselbokaal te ontvangen. Indien al een prijs, dan geen wisselbokaal.
2.10. Prinsenwagens kunnen gezien worden als praalwagens (mits ze aan dit reglement voldoen) en meedoen voor de prijzen, behalve de wagens van stadsprins en jeugdprins van Skôn Orre Gat.
3. CATEGORIEËN
3.1. Kinderoptocht: 4 categorieën
De kinderoptocht kent de volgende 4 categorieën:
I 1 en/of 2 kinderen t/m 15 jaar.
II 3 t/m 5 kinderen t/m 15 jaar.
III 6 of meer kinderen t/m 15 jaar.
IV buiten mededinging: Jeugdprins- en Stadsprinswagen.
3.2. Grote optocht: 6 categorieën
De Grote Optocht kent de volgende 6 categorieën:
I Individueel: 1 persoon ouder dan 15 jaar
II Kleine loopgroepen: 1 à 5 personen ouder dan 15 jaar;
III Grote loopgroepen: 6 of meer personen ouder dan 15 jaar;
IV Kleine praalwagens: korter dan 10 meter en minimaal 6 meter, inclusief trekker indien deze deel uitmaakt van de totale uitbeelding, exclusief trekker indien deze niet bij de totale uitbeelding hoort;
V Grote praalwagens: langer dan 10 meter, inclusief trekker indien deze deel uitmaakt van de totale uitbeelding, exclusief trekker indien deze niet bij de totale uitbeelding hoort;
VI Buiten mededinging: Reclamewagens, Jeugdprins- en Stadsprinswagen (andere prinsenwagens kunnen wel meedoen voor de prijzen, mits ze voldoen aan de eisen van de reglementen).
3.3. Mechanische voortbeweging Zowel bij de grote als kleine praalwagens, dient de wagen mechanisch voortbewogen te worden om mee te mogen doen in deze categorie. Mocht dit anders zijn dan wordt de deelnemer ingedeeld in de categorie loopgroepen. Bij onduidelijkheden hierover zal de Commissie Optocht beslissen in welke categorie wordt ingedeeld.
3.4. Kinderoptocht: in de Kinderoptocht worden geen gemotoriseerde voertuigen toegestaan, behalve de wagens van de Jeugdprins en de Stadsprins.
4. INSCHRIJVING
4.1. Grote optocht
4.1.1. Praalwagens (categorie IV en V) Kleine en grote praalwagens kennen een uiterste inschrijvingsdatum, zie de begeleidende brief. Inschrijving van wagens na deze datum is niet toegestaan, dus ook niet op de data die voor de andere categorieën gelden.
4.1.2. Toelating en startnummer Alleen wagens die geïnspecteerd en toegelaten zijn door de Technische Commissie mogen meedoen en krijgen een startnummer. Zonder startnummer kan niet worden deelgenomen aan de optocht.
4.1.3. Uiterlijke inschrijving categorieën I, II en III Categorieën I, II en III kennen ook een uiterste inschrijvingsdatum, zie de begeleidende brief.
4.2. Kinderoptocht (JEUGD):
4.2.1. Deelnemers aan de Kinderoptocht kunnen digitaal inschrijven tot 1 week voor carnaval d.m.v. inschrijfformulieren te verkrijgen bij de organisatie maar ook tot vlak voor de start van de Kinderoptocht kan nog ingeschreven worden.
4.2.2. Leeftijdsgrens Kinderoptocht (JEUGD): deelnemers mogen niet ouder zijn dan 15 jaar.
5. TECHNISCHE COMMISSIE
5.1. Controle wagens Eén week voor de Grote Optocht (op de zaterdag) komt er een Technische Commissie langs. Deze Commissie is samengesteld uit deskundige personen met als taak het inspecteren van de wagens. Indien een wagen niet voldoet aan het gemeentelijk Reglement Caranalsoptocht of dit Reglement van stichting Skôn Orre Gat, wordt deze wagen uitgesloten van deelname. De Technische Commissie bekijkt de wagens op het gebied van o.a. veiligheid en wetgeving. Ook adviseert de commissie over de carnavaleske aankleding. Onveilige en niet-carnavaleske wagens worden uitgesloten van deelname. Trekkende voertuigen dienen te voldoen aan de Verkeerswet en het Voertuigreglement. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan bescherming van uitstekende en scherpe delen, omdat deze voertuigen dicht op het publiek kunnen rijden.
5.2. Startnummer Indien de wagen voldoet, wordt een startnummer uitgereikt. Het startnummer dient tijdens de opstelling en de optocht zowel aan de voor- als achterzijde duidelijk zichtbaar bevestigd te zijn.
5.3. Aanvulling op het gemeentelijk Reglement (ook JEUGD): Bij wagens waarop personen worden vervoerd, dient een railing te zijn aangebracht bestaande uit horizontale stangen op 30 cm (aanvulling op gemeentelijk reglement), 60 cm en 120 cm hoogte.
6. ALGEMENE EISEN
6.1. Bescherming publiek (ook JEUGD) Het is streng verboden om ander materiaal of andere voorwerpen dan confetti naar het publiek te gooien. Bij constatering volgt onmiddellijke diskwalificatie.
6.2. Financiële acties, loterijen (ook JEUGD) Het is de deelnemers verboden om op de dag van de optocht financiële acties te voeren of loterijen te houden, met welk doel dan ook.
7. OVERIGE VOORWAARDEN
7.1. Einde optocht Alle deelnemers dienen de optocht pas te beëindigen op het Marktplein. Uitsluitend te grote wagens die de bochten niet kunnen halen om de markt op te kunnen draaien, gaan weg via de Nieuwstraat.
7.2. Wat te doen bij pech (ook JEUGD) In geval van pech tijdens de optocht: meteen zoveel mogelijk RECHTS van de weg parkeren, om andere deelnemers vrije doorgang te verlenen.
7.3. Toezicht op eigendommen (ook JEUGD) Deelnemers dienen zelf toezicht te houden op hun wagen, attributen en overige eigendommen.
7.4. Ruimte tussen deelnemers Tijdens de optocht dienen deelnemers 15 meter ruimte te laten tussen henzelf en hun voorganger zodat alle deelnemers goed overkomen bij het publiek. Het laten ontstaan van gaten groter dan 15 meter dient beslist te worden voorkomen. Deelnemers moeten het tempo van de optocht kunnen bijhouden.
7.5. Sponsors van deelnemers (reclame) (ook JEUGD) Eventuele sponsors van praalwagens mogen worden bedankt op een bord van maximaal 1.22 bij 2.44 meter, op te hangen aan de achterzijde van de wagen. Indien op andere wijze reclame wordt gemaakt, zal de wagen beschouwd worden als reclamewagen en worden uitgesloten van deelname.
7.6. EHBO Tijdens de optocht is EHBO Oirschot aanwezig.
8. OPSTELLEN VOOR DE OPTOCHT
8.1. Opstellen Tussen 12.30 en 13.00 uur op de Spoordonkseweg, de Jeugdprins en de Stadsprins nemen het defilé af vanaf hun wagen op een door de organisatie nader te bepalen plaats.
8.2. Aanrijroute Alle deelnemende wagens dienen alleen via de Kempenweg de Spoordonkseweg op te rijden.
8.3. Gereed voor vertrek: Uiterlijk om 13.15 gereed te zijn voor vertrek, dat om 13.30 uur precies is.
8.4. De route Voor de route wordt verwezen naar diverse publicaties.
9. DIVERSEN
9.1. Markt Wees voorzichtig met een grote wagen bij het opdraaien bij van de Markt bij Café De Burgemeester. Eenmaal op de Markt dienen aanwijzingen van de Optochtmedewerkers strikt opgevolgd te worden. De grote praalwagens die niet de markt op kunnen, moeten doorrijden tot aan het stopbord bij het Kapelpad. Als al deze wagens aangesloten zijn zullen zij op een teken van de optochtmedewerkers kunnen vertrekken via de Nieuwstraat richting Spoordonkseweg. De kleinere wagens kunnen na de optocht de markt verlaten.
9.2. Nummers (ook JEUGD) Elke deelnemer krijgt bij inschrijving een nummer voor de wagen of groep. Indien men in de prijzen valt moet het nummer (één van de twee kaartjes) meegenomen worden naar de prijsuitreiking. Als het nummer niet kan worden ingeleverd, dan kan geen prijs in ontvangst genomen worden. Prijzen worden alleen uitgereikt tijdens de prijsuitreiking.
9.3. Muziek Het is voor het publiek heel gezellig als er tijdens de optocht veel Carnavalsmuziek te horen is. Geef echter aan ons door indien een orkest of een geluidsinstallatie aan boord is, dan kan de muziek gespreid worden. Wel moet er rekening gehouden met de geluids- sterkte zodat deze niet te overheersend is voor andere deelnemers en harmonies die levende muziek brengen. Indien er muzikanten in de buurt van een wagen zijn die mechanische muziek voert: spreek met elkaar af wie wanneer muziek brengt zodat het gezellig en muzikaal verantwoord blijft.
10. SLOTBEPALINGEN
10.1. De Commissie Optochten, handelend in opdracht van de Stichting Skôn Orre Gat, is niet aansprakelijk voor schade in welke vorm dan ook, ontstaan voor, tijdens of na de optocht, in de ruimste zin van het woord.
10.2. In gevallen waarin dit Reglement niet voorziet, beslist de Commissie Optochten. Deze Commissie is te allen tijde gerechtigd van dit Reglement af te wijken.
REGLEMENT CARNAVALSOPTOCHT GEMEENTE OIRSCHOT
Status
Deze voorschriften zijn een uitwerking van het Carnavalsbeleid en onderdeel van de vergunningverlening. De Algemene plaatselijke verordening (A.P.V.) 2010 is van toepassing als volgt.
• Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen, de artikelen 1:1 tot en met 1:8
• Afdeling 7: Evenementen, Artikel 2:24 Begripsbepaling, lid 2c
• Afdeling 7: Evenementen, Artikel 2:25 Evenement, lid 1 en 2
• Afdeling 7: Evenementen, Artikel 2:26 Ordeverstoring, lid 1 en 2
• Afdeling 11: Maatregelen tegen overlast en baldadigheid, Art. 2:48 Verboden drankgebruik, lid 1
• Afdeling 14: Drugsoverlast, Artikel 2:47a Openlijk drugsgebruik, lid 1
• Hoofdstuk 4: Afdeling 1 Geluidhinder, Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten, lid 1
De vergunninghouder moet ervoor zorgen dat de deelnemers zich houden aan deze voorschriften. Als hieraan geen of onvoldoende medewerking wordt verleend, zullen handhavende instanties op verzoek van de vergunninghouder of op eigen initiatief optreden. De organisator van carnavalsoptochten kan aanvullende voorschriften opleggen, welke niet in strijd mogen zijn met dit reglement.
Bij deze voorschriften is een toelichting geschreven.
Voorschriften
1. Toegestane maximale afmetingen van een uitbeelding:
• Breedte van de voertuigen 4,00 meter;
• Bouwhoogte gemeten vanaf het wegdek t.p.v. de zijkanten van de voertuigen 4,50 meter;
• Hoogte in het midden van de voertuigen, over een breedte van 2,00 meter, is 5,50 meter;
• Lengte van een starre combinatie is 12,00 meter;
• Lengte van een scharende combinatie is 18,00 meter.
• Opmerking: Uitsluitend de wegen en straten op de carnavalsroutes zijn afgestemd op de hiervoor genoemde afmetingen.
Wagenbouwers moeten ermee rekening houden dat de doorgang op diverse wegen die leiden naar bedoelde routes onvoldoende is.
De bouwlocatie van de wagens moet strategisch zijn bepaald of de wagen moet in delen worden vervoerd.
2. Alle wagens en trekkers met wielen groter dan 23 inch en/of een gewicht van meer dan 750kg moeten op een deugdelijke manier aan de voor -, achter – en zijkanten dicht zijn zodat de wielen worden afgeschermd, waarbij aan de onderzijde een vrije ruimte aanwezig moet zijn van minimaal 25 tot maximaal 35 centimeter.
3. De maximaal toegestane hoogte van een uitbeelding als genoemd onder 1 is niet van toepassing als gebruik wordt gemaakt van een schuif- en/of kantelmechanisme. Hiermee moet de uitbeelding in snel tempo binnen de onder 1 genoemde afmetingen teruggebracht kunnen worden.
4. In geval de uitbeelding voorzien is van een onder 3 bedoeld mechanisme, moet het zwaartepunt van de constructie binnen de wielbasis en spoorbreedte van de wagen blijven.
5. Alle wagens moeten op een deugdelijke manier aan het trekkende voertuig zijn bevestigd.
6. Alle wagens zijn aan voor- en achterzijde voorzien van een trek- of sleepoog (voor noodsituaties).
7. Bij grote wagens (gemotoriseerd, zwaarder dan 750 kilogram en/of wielen groter dan 23 inch) moeten er minimaal vier begeleiders aanwezig zijn; op iedere hoek een. De begeleiders moeten duidelijk herkenbaar zijn aan een witte armband om de linkerarm of een opvallend tenue voorzien van het verenigingslogo.
8. De bestuurder van het voertuig moet steeds een goed uitzicht hebben. Een afwijking hiervan is alleen toegestaan als twee extra begeleiders èn de chauffeur van de wagen, gezamenlijk in direct onderling contact met elkaar staan via een elektronisch communicatiemiddel, zodat de chauffeur over de te rijden route kan worden geloodst.
9. Bij wagens waarop personen worden vervoerd is een deugdelijke baluster als valbeveiliging aangebracht. Deze bestaat minimaal uit twee horizontaal aan gebrachte stevige stangen op een hoogte van 60 cm en 120 cm. Als kinderen (jonger dan 12 jaar) op de wagen worden vervoerd moet een derde stang op een hoogte van 30 cm zijn aangebracht.
10. Personen die zich op een hoogte van meer dan twee meter bevinden moeten door aanlijnen of zekeren voorzien zijn van een valbeveiliging.
11. Er mag niet sneller worden gereden dan 15 km/uur (= juridisch stapvoets).
12. Ter voorkoming van te grote onderlinge afstanden tussen de wagens (meer dan 50 meter) moet zowel de voorgaande als de achterliggende wagen goed in de gaten worden gehouden en de snelheid hierop worden afgestemd.
13. Gebruik van luchtdrukflessen, compressoren en appendages is toegestaan als deze zijn goedgekeurd en voor aanvang van de tocht aan de organisatie en/of handhavers een geldig goedkeuringscertificaat kan worden getoond.
14. Brandveiligheid:
- Op elke wagen is minimaal een goedgekeurd draagbaar blustoestel met een inhoud van minimaal 6 liter/kilo beschikbaar,geschikt voor het blussen van branden in brandklasse A, B en C. Elk ander object, niet zijnde een wagen, moet ook van dit blustoestel zijn voorzien als gebruik wordt gemaakt van brandbare vloeistoffen en/of gassen.
- Het gebruik van vuur is niet toegestaan.
- Bij gebruik van een generator ter opwekking van elektrische energie moet deze zijn voorzien van een deugdelijke isolatiebewaking.
- Er mag maximaal 10 liter brandbare vloeistof als voorraad worden meegevoerd. Deze dient geborgen te zijn in deugdelijke, speciaal daartoe bestemde houders.
- Het gebruik van gemakkelijk brandbare materialen (polystereen schuim, plastic, etc.) moet zoveel als mogelijk worden beperkt.
- Indien het trekkende voertuig is ingepakt, moet een goede ventilatie van uitlaatgassen zijn gewaarborgd.
- Bij calamiteit is er een vluchtweg in twee richtingen voor bestuurder en personen die zich op de wagen bevinden.
- Gasflessen en brandbare vloeistoffen(behalve die voor generatoren) zijn niet toegestaan.
15. Het strooien van versnaperingen is verboden. Ontheffing van dit verbod kan worden verleend voor de als laatste in de optocht rijdende prinsenwagen. Hierbij moet door minimaal twee personen toezicht worden gehouden ter voorkoming dat kinderen te dicht bij de wagen komen.
16. Confetti waarin plastic is verwerkt is verboden. Dergelijke vervuiling wordt door de organisatie verhaald op de vervuiler.
17. Het beschikbaar hebben en gebruik van alcoholhoudende dranken en/of drugs direct voor of tijdens de optocht is verboden. Onder invloed verkerende personen mogen niet deelnemen aan de optocht.
18. Alle deelnemers moeten zich onthouden van bedreiging, discriminatie en/of ernstige belediging en alles wat in strijd is met goede zeden.
19. Wagens, uitbeeldingen en trekkende voertuigen mogen niet voorzien zijn van discriminerende teksten of tekens of dit karakter hebben.
20. Deelname aan de optocht door of met levende en dode dieren is verboden.
21. De vergunninghouder c.q. organisatie beslist over de samenstelling van de optocht en deelname van de individuele wagens/ groepen. Zij doet dit op ethische, esthetische grondslag en gangbare normen en waarden.
22. De vergunninghouder zorgt voor voldoende verkeersregelaars als bedoeld in de wegenverkeerswet 1994.
23. In alle gevallen volgen vergunninghouder en de deelnemers de aanwijzingen van verkeersregelaars, gemeente, politie, brandweer, GGD en EHBO op.
24. Verzekeringen voor trekkende voertuigen, aanhangers en deelnemende personen moeten zijn afgesloten. Dit betekent bij personenvervoer op de wagen naast de gebruikelijke WA verzekering ook een af te sluiten verzekering die in lijn is met het gestelde in de wegenverkeerswet 1994.
25. Niet nakomen van deze voorschriften leidt tot uitsluiting van (verdere) deelname.
26. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de optochtcommissie.
TOELICHTING BIJ HET REGLEMENT CARNAVALSOPTOCHT GEMEENTE OIRSCHOT
Ad. 1
Bij de inrichting van het wegennetwerk in Nederland en dus ook de gemeente Oirschot is uitgegaan van uitgangspunten. Uitgangspunten zijn onder andere maximale lengte, hoogte en breedte.Wanneer een voertuig deze afmetingen te boven gaat, kan het gebeuren dat er een probleem bestaat bijvoorbeeld bij het nemen van een bocht, bij de onderdoorgang van een boomkruin, een viaduct of uitlegger van een verlichtingsmast. Omdat de uitbeeldingen in carnavalsoptochten veelal de normale maten flink overschrijden, zijn van gemeentewege maatregelen genomen voor de carnavalsroutes.
Ad. 2
Dit artikel is opgesteld omdat in de praktijk gebruik wordt gemaakt van landbouwvoertuigen en vrachtwagens. Een eigenschap van deze voertuigen is de grote afmeting van de wielen.
Om de kans op het overrijden van personen en dieren zoveel als mogelijk te voorkomen zijn er voorwaarden gesteld aan het afschermen van deze wielen, waarbij rekening is gehouden met het nemen van drempels en stoepranden. In Roosendaal kwam in 2011een verkeersregelaar om het leven nadat hij onder de wielen van een wagen terecht kwam.
Ad. 3 en 4
De maximale hoogte van 5,50 meter is onder andere bepaald vanwege de balans van de wagen. Wanneer een uitbeelding te hoog wordt, bestaat de kans op het topzwaar worden met als gevolg kantelen ervan. Daarom is de eis gesteld dat bij beweegbare uitbeeldingen die door een mechanisme tijdelijk verhoogd kunnen worden te allen tijde het zwaartepunt binnen de wielbasis en spoorbreedte van de wagen gelegen moet zijn.
Ad. 5
Dit artikel is opgenomen omdat in de praktijk is gebleken dat het voorkomt dat wagens met bijvoorbeeld touw zijn bevestigd aan het trekkende voertuig. Het risico daarvan is dat wanneer de wagen geen reminrichting heeft, deze niet tijdig stilgezet kan worden met alle risico’s van dien.
Ad.6
Om stagnatie van de optocht bij pech van het trekkende voertuig te voorkomen, moeten de wagens snel weggesleept kunnen worden.
Ad. 7
Dit artikel is opgenomen omdat in de praktijk is gebleken dat er uitstekende voorwerpen op de wagen zijn aangebracht, die toeschouwers kunnen verwonden. Bovendien bestaat (ondanks artikel 2) nog steeds het gevaar dat er personen, dieren of voeten onder de wielen komen. De begeleiders moeten voor iedereen voldoende herkenbaar zijn en kunnen dienen als aanspreekpersonen. De begeleider moet in staat zijn om adequaat in te grijpen op die momenten dat het mis dreigt te gaan. Ook moet hij/zij de organisatie en/of operationele diensten te woord kunnen staan. Kinderen mogen niet ingezet worden voor invulling van deze taak. De “wielwachter” moet minimaal 18 jaar oud zijn en over overredingskracht beschikken.
Ad. 8
Om een verantwoorde bestuurbaarheid van het voertuig te waarborgen is dit artikel opgenomen. De bestuurder moet steeds goed zicht hebben op de weg en moet kunnen anticiperen op gedrag van andere weggebruikers. Wanneer het nodig is dat de chauffeur ‘íngebouwd is’ moeten alle begeleiders, als bedoeld onder artikel 7, en ook de chauffeur zijn uitgerust met een goed functionerende portofoon. Dit om de bestuurder aanwijzingen te kunnen geven voor het veilig rijden met de carnavalswagen en het risico voor derden te minimaliseren.
Ad. 9 en 10
Omdat vaak sprake is van relatief hoge uitbeeldingen bestaat zonder deze baluster of het hebben van persoonlijke valbeveiliging het risico dat mensen van grote(re) hoogte kunnen vallen met alle gevolgen van dien.
Ad. 11 en 12
Het maximaliseren van de snelheid is gedaan om de bestuurder (en begeleiders) van een toch wel als bijzonder te kwalificeren carnavalsvoertuig voldoende tijd te geven, om te kunnen reageren op het vaak onverwachte gedrag van andere (soms in kennelijke staat verkerende) feestvierende mensen. Bijkomstigheid is dat bij deze snelheid de uitbeelding goed bekeken kan worden. Als de afstanden tussen de wagens onderling te groot wordt hebben toeschouwers al gauw de neiging over te gaan steken wat weer extra risico oplevert. Ook is de optocht dan minder aantrekkelijk om te bekijken.
Ad. 13
Omdat drukhouders een groot risico kunnen vormen zijn keuringseisen gesteld om dit risico zoveel als mogelijk te beperken. Duidelijk moet zijn dat voorafgaand aan de start van de optocht de organisatie (eventueel in samenwerking met gemeentelijke handhaver) hierop heeft gecontroleerd en hierover een ondubbelzinnig besluit tot toelating of weigering heeft genomen.
Ad. 14
In dit artikel zijn diverse voorschriften gegeven voor een brandveilige carnavalswagen.
De aanwezigheid van een blusmiddel is geëist om een beginnende brand te kunnen bestrijden.
Omdat materialen waarvan de uitbeeldingen zijn vervaardigd veelal brandbaar zijn, is het een vereiste een beginnende brand doelmatig te kunnen bestrijden. Bijkomende factor is dat mensen op de wagens (kunnen) staan die meestal niet snel eraf kunnen.
Gebruik van vuur is niet toegestaan omdat dit niet gewenst is, gelet op de veelal brandbare materialen waarvan de uitbeeldingen zijn vervaardigd.
Een diesel- of benzineaggregaat ter opwekking van elektrische energie moet zijn voorzien van isolatiebewaking. Isolatiebewaking is te vergelijken met een aardlekschakelaar in een zekeringkast. Wanneer deze voorziening niet op het aggregaat aanwezig is bestaat de kans op oververhitting met alle bijkomende gevolgen.
Brandbare vloeistof brengt risico’s met zich mee. Daarom zijn eisen gesteld voor maximaal toegestane hoeveelheid. Omdat de optocht hoogstens drie uur duurt, is geen grote hoeveelheid brandstof nodig.
De brandbare vloeistof moet in deugdelijke ‘jerry-cans’ zitten.
Voor carnavalswagens worden meestal goedkope materialen gebruikt. Deze zijn vrijwel altijd zeer brandbaar. Gelet op het soms eenmalig gebruik en uit kostenoverweging ligt deze toepassing voor de hand. Om de risico’s zoveel als mogelijk te beperken moet de toepassing van brandbare materialen zo minimaal als mogelijk zijn. In een eerder gehouden optocht werd voor de uitbeelding gebruik gemaakt van zeer brandbare watten. Er ontstond brand waarbij diverse slachtoffers met ernstige brandwonden vielen.
Goede ventilatie van uitlaatgassen is nodig omdat anders inzittenden hierdoor bedwelmd kunnen geraken.
Dat er vluchtwegen uit en vanaf de wagen moeten zijn, is geëist omdat in de praktijk is gebleken dat soms onacceptabel halsbrekende toeren moeten worden uitgehaald om personen op of in en vanaf de wagen te krijgen. Onacceptabel is bijvoorbeeld wanneer personen met een hijskraan op de wagen moeten worden gezet. Ook een bestuurder die helemaal is ingepakt is niet acceptabel.
Gasflessen zijn verboden omdat deze een onacceptabel groot risico kunnen vormen.
Ad. 15
Strooien van versnaperingen kan leiden tot onverwacht voor de wagen lopen van kinderen die deze op willen rapen of het hiermee raken van toeschouwers. Beter is het om versnaperingen uit te laten delen. Voor de als laatste in de optocht rijdende prinsenwagen kan ontheffing worden verleend als deugdelijk toezicht wordt uitgeoefend. Na het voorbijtrekken van de prinsenwagen volgen gebruikelijk geen wagens meer waardoor er geen gevaar voor kinderen meer is.
Ad. 16
Om milieutechnische redenen is het verboden om confetti te gebruiken waarin plastic is verwerkt. Als dit toch is gedaan verhaalt gemeente Oirschot de opruimkosten op de organisatie die daarna de kosten kan verhalen op de vervuiler.
Ad. 17
Omdat het gebruik van alcohol en/of drugs personen in een andere gemoedstoestand kunnen brengen waarbij niet meer helder kan worden nagedacht, is dit verboden. Omdat met carnaval veel jongeren onder de feestvierders zijn en toezicht op alcoholgebruik en drugsgebruik niet goed mogelijk is, is dit reden te meer om alcohol en drugs te verbieden. De organisatie heeft de plicht om onder invloed verkerende personen te weren uit de optocht.
Ad. 18 en 19
Dat alle deelnemers zich moeten onthouden van bedreiging, discriminatie en ernstige belediging en het verbod op het op de uitbeeldingen voeren van discriminerende teksten of tekens, of het in dit kader te plaatsen karakter ervan, is gesteld vanwege de goede gang van zaken. Dit is vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid uiterst ongewenst.
Ad. 20
Levende dieren horen gewoonweg niet thuis in een drukke, luidruchtige carnavalsoptocht. Het welzijn van het dier is hierbij in het geding. Veel dieren worden angstig bij het horen van harde knallen, muziek, sirenes en dergelijke en kunnen ook de overweldigende drukte niet aan. Hierdoor kunnen dieren in paniek geraken met risicovolle gevolgen. Kadavers horen niet thuis in een carnavalsoptocht en kunnen een gevaar zijn voor de volksgezondheid. Ze zijn onhygiënisch, trekken ongedierte aan en stinken en kunnen dierziekten overdragen. In de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren staat onder meer dat kadavers snel verwijderd, aangemeld en aangeboden moeten worden aan een verwerkingsbedrijf (Rendac Son).
Ad. 21
Hiermee is duidelijk gesteld wie verantwoordelijk is voor de invulling van de carnavalsoptocht.
Ad. 22
Dit artikel is opgenomen uit oogpunt van openbare orde en veiligheid. Eenduidigheid in instructies is gewenst. Daarom is de ‘verkeersregelaar’ gebruikt, zoals genoemd in de Wegenverkeerswet 1994. In deze wet is nauwkeurig beschreven waaraan de verkeersregelaar moet voldoen.
Ad. 23
Dit artikel is opgenomen uit oogpunt van openbare orde en veiligheid. Bij situaties waarin deze voorschriften niet voorzien, waarbij naar het oordeel van met controle belaste functionarissen zich een onveilige situatie voordoet, moet onmiddellijk kunnen worden ingegrepen en direct zonder enige discussie gevolg worden gegeven aan gegeven opdrachten.
Ad.24
Alle verzekeringen voor het rijden met en tijdens de optocht vervoeren van personen moeten zijn afgesloten. De bijbehorende polissen moeten vooraf worden overgelegd. Bestuurders van tractoren en vrachtwagens moeten beschikken over de juiste rijvaardigheidsbewijzen. Duidelijk moet zijn dat bij het rijden op wegen van en naar de carnavalsroute het vervoer van personen op de meeste wagens niet is toegestaan, omdat de wagens niet zijn ingericht voor personenvervoer. Hierop wordt strikt gehandhaafd door de politie.
Ad. 25
Dit artikel is opgenomen om zo nodig daadkrachtig te kunnen optreden zonder dat de optocht stagneert.
Ad 26
De optochtcommissie beslist over de niet in dit reglement opgenomen voorschriften.
Evaluatie
Dit reglement is opgesteld in overleg met de betrokken carnavalsverenigingen en/of wagenbouwgroepen, de politie Brabant Zuidoost-afdeling BOS en de gemeente Oirschot. Het zal uiterlijk vijf jaar na vaststelling daarvan geëvalueerd worden en op basis daarvan zo nodig worden gewijzigd.
Naam beleid
Dit beleid kan worden aangehaald als:
“REGLEMENT CARNAVALSOPTOCHT GEMEENTE OIRSCHOT”
Inwerkingtreding
Dit beleid treedt in werking op de dag nadat dit is bekendgemaakt.
Aldus vastgesteld voor zover het zijn bevoegdheden betreft op 27 september 2011
Het college van Oirschot
de secretaris, de burgemeester,
Jos van Hout Ruud Severijns
Dit reglement heeft de instemming van onderstaande carnavalsverenigingen:
C.V. de Tuutefluiters, Cor Gerritsen
C.V. de Beerse Bokken, Rien van Breda
C.V. de Olliedonkers, Jan der Kinderen
Stichting Skon Orre Gat, Frans van Haaren
Status
Deze voorschriften zijn een uitwerking van het Carnavalsbeleid en onderdeel van de vergunningverlening. De Algemene plaatselijke verordening (A.P.V.) 2010 is van toepassing als volgt.
• Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen, de artikelen 1:1 tot en met 1:8
• Afdeling 7: Evenementen, Artikel 2:24 Begripsbepaling, lid 2c
• Afdeling 7: Evenementen, Artikel 2:25 Evenement, lid 1 en 2
• Afdeling 7: Evenementen, Artikel 2:26 Ordeverstoring, lid 1 en 2
• Afdeling 11: Maatregelen tegen overlast en baldadigheid, Art. 2:48 Verboden drankgebruik, lid 1
• Afdeling 14: Drugsoverlast, Artikel 2:47a Openlijk drugsgebruik, lid 1
• Hoofdstuk 4: Afdeling 1 Geluidhinder, Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten, lid 1
De vergunninghouder moet ervoor zorgen dat de deelnemers zich houden aan deze voorschriften. Als hieraan geen of onvoldoende medewerking wordt verleend, zullen handhavende instanties op verzoek van de vergunninghouder of op eigen initiatief optreden. De organisator van carnavalsoptochten kan aanvullende voorschriften opleggen, welke niet in strijd mogen zijn met dit reglement.
Bij deze voorschriften is een toelichting geschreven.
Voorschriften
1. Toegestane maximale afmetingen van een uitbeelding:
• Breedte van de voertuigen 4,00 meter;
• Bouwhoogte gemeten vanaf het wegdek t.p.v. de zijkanten van de voertuigen 4,50 meter;
• Hoogte in het midden van de voertuigen, over een breedte van 2,00 meter, is 5,50 meter;
• Lengte van een starre combinatie is 12,00 meter;
• Lengte van een scharende combinatie is 18,00 meter.
• Opmerking: Uitsluitend de wegen en straten op de carnavalsroutes zijn afgestemd op de hiervoor genoemde afmetingen.
Wagenbouwers moeten ermee rekening houden dat de doorgang op diverse wegen die leiden naar bedoelde routes onvoldoende is.
De bouwlocatie van de wagens moet strategisch zijn bepaald of de wagen moet in delen worden vervoerd.
2. Alle wagens en trekkers met wielen groter dan 23 inch en/of een gewicht van meer dan 750kg moeten op een deugdelijke manier aan de voor -, achter – en zijkanten dicht zijn zodat de wielen worden afgeschermd, waarbij aan de onderzijde een vrije ruimte aanwezig moet zijn van minimaal 25 tot maximaal 35 centimeter.
3. De maximaal toegestane hoogte van een uitbeelding als genoemd onder 1 is niet van toepassing als gebruik wordt gemaakt van een schuif- en/of kantelmechanisme. Hiermee moet de uitbeelding in snel tempo binnen de onder 1 genoemde afmetingen teruggebracht kunnen worden.
4. In geval de uitbeelding voorzien is van een onder 3 bedoeld mechanisme, moet het zwaartepunt van de constructie binnen de wielbasis en spoorbreedte van de wagen blijven.
5. Alle wagens moeten op een deugdelijke manier aan het trekkende voertuig zijn bevestigd.
6. Alle wagens zijn aan voor- en achterzijde voorzien van een trek- of sleepoog (voor noodsituaties).
7. Bij grote wagens (gemotoriseerd, zwaarder dan 750 kilogram en/of wielen groter dan 23 inch) moeten er minimaal vier begeleiders aanwezig zijn; op iedere hoek een. De begeleiders moeten duidelijk herkenbaar zijn aan een witte armband om de linkerarm of een opvallend tenue voorzien van het verenigingslogo.
8. De bestuurder van het voertuig moet steeds een goed uitzicht hebben. Een afwijking hiervan is alleen toegestaan als twee extra begeleiders èn de chauffeur van de wagen, gezamenlijk in direct onderling contact met elkaar staan via een elektronisch communicatiemiddel, zodat de chauffeur over de te rijden route kan worden geloodst.
9. Bij wagens waarop personen worden vervoerd is een deugdelijke baluster als valbeveiliging aangebracht. Deze bestaat minimaal uit twee horizontaal aan gebrachte stevige stangen op een hoogte van 60 cm en 120 cm. Als kinderen (jonger dan 12 jaar) op de wagen worden vervoerd moet een derde stang op een hoogte van 30 cm zijn aangebracht.
10. Personen die zich op een hoogte van meer dan twee meter bevinden moeten door aanlijnen of zekeren voorzien zijn van een valbeveiliging.
11. Er mag niet sneller worden gereden dan 15 km/uur (= juridisch stapvoets).
12. Ter voorkoming van te grote onderlinge afstanden tussen de wagens (meer dan 50 meter) moet zowel de voorgaande als de achterliggende wagen goed in de gaten worden gehouden en de snelheid hierop worden afgestemd.
13. Gebruik van luchtdrukflessen, compressoren en appendages is toegestaan als deze zijn goedgekeurd en voor aanvang van de tocht aan de organisatie en/of handhavers een geldig goedkeuringscertificaat kan worden getoond.
14. Brandveiligheid:
- Op elke wagen is minimaal een goedgekeurd draagbaar blustoestel met een inhoud van minimaal 6 liter/kilo beschikbaar,geschikt voor het blussen van branden in brandklasse A, B en C. Elk ander object, niet zijnde een wagen, moet ook van dit blustoestel zijn voorzien als gebruik wordt gemaakt van brandbare vloeistoffen en/of gassen.
- Het gebruik van vuur is niet toegestaan.
- Bij gebruik van een generator ter opwekking van elektrische energie moet deze zijn voorzien van een deugdelijke isolatiebewaking.
- Er mag maximaal 10 liter brandbare vloeistof als voorraad worden meegevoerd. Deze dient geborgen te zijn in deugdelijke, speciaal daartoe bestemde houders.
- Het gebruik van gemakkelijk brandbare materialen (polystereen schuim, plastic, etc.) moet zoveel als mogelijk worden beperkt.
- Indien het trekkende voertuig is ingepakt, moet een goede ventilatie van uitlaatgassen zijn gewaarborgd.
- Bij calamiteit is er een vluchtweg in twee richtingen voor bestuurder en personen die zich op de wagen bevinden.
- Gasflessen en brandbare vloeistoffen(behalve die voor generatoren) zijn niet toegestaan.
15. Het strooien van versnaperingen is verboden. Ontheffing van dit verbod kan worden verleend voor de als laatste in de optocht rijdende prinsenwagen. Hierbij moet door minimaal twee personen toezicht worden gehouden ter voorkoming dat kinderen te dicht bij de wagen komen.
16. Confetti waarin plastic is verwerkt is verboden. Dergelijke vervuiling wordt door de organisatie verhaald op de vervuiler.
17. Het beschikbaar hebben en gebruik van alcoholhoudende dranken en/of drugs direct voor of tijdens de optocht is verboden. Onder invloed verkerende personen mogen niet deelnemen aan de optocht.
18. Alle deelnemers moeten zich onthouden van bedreiging, discriminatie en/of ernstige belediging en alles wat in strijd is met goede zeden.
19. Wagens, uitbeeldingen en trekkende voertuigen mogen niet voorzien zijn van discriminerende teksten of tekens of dit karakter hebben.
20. Deelname aan de optocht door of met levende en dode dieren is verboden.
21. De vergunninghouder c.q. organisatie beslist over de samenstelling van de optocht en deelname van de individuele wagens/ groepen. Zij doet dit op ethische, esthetische grondslag en gangbare normen en waarden.
22. De vergunninghouder zorgt voor voldoende verkeersregelaars als bedoeld in de wegenverkeerswet 1994.
23. In alle gevallen volgen vergunninghouder en de deelnemers de aanwijzingen van verkeersregelaars, gemeente, politie, brandweer, GGD en EHBO op.
24. Verzekeringen voor trekkende voertuigen, aanhangers en deelnemende personen moeten zijn afgesloten. Dit betekent bij personenvervoer op de wagen naast de gebruikelijke WA verzekering ook een af te sluiten verzekering die in lijn is met het gestelde in de wegenverkeerswet 1994.
25. Niet nakomen van deze voorschriften leidt tot uitsluiting van (verdere) deelname.
26. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de optochtcommissie.
TOELICHTING BIJ HET REGLEMENT CARNAVALSOPTOCHT GEMEENTE OIRSCHOT
Ad. 1
Bij de inrichting van het wegennetwerk in Nederland en dus ook de gemeente Oirschot is uitgegaan van uitgangspunten. Uitgangspunten zijn onder andere maximale lengte, hoogte en breedte.Wanneer een voertuig deze afmetingen te boven gaat, kan het gebeuren dat er een probleem bestaat bijvoorbeeld bij het nemen van een bocht, bij de onderdoorgang van een boomkruin, een viaduct of uitlegger van een verlichtingsmast. Omdat de uitbeeldingen in carnavalsoptochten veelal de normale maten flink overschrijden, zijn van gemeentewege maatregelen genomen voor de carnavalsroutes.
Ad. 2
Dit artikel is opgesteld omdat in de praktijk gebruik wordt gemaakt van landbouwvoertuigen en vrachtwagens. Een eigenschap van deze voertuigen is de grote afmeting van de wielen.
Om de kans op het overrijden van personen en dieren zoveel als mogelijk te voorkomen zijn er voorwaarden gesteld aan het afschermen van deze wielen, waarbij rekening is gehouden met het nemen van drempels en stoepranden. In Roosendaal kwam in 2011een verkeersregelaar om het leven nadat hij onder de wielen van een wagen terecht kwam.
Ad. 3 en 4
De maximale hoogte van 5,50 meter is onder andere bepaald vanwege de balans van de wagen. Wanneer een uitbeelding te hoog wordt, bestaat de kans op het topzwaar worden met als gevolg kantelen ervan. Daarom is de eis gesteld dat bij beweegbare uitbeeldingen die door een mechanisme tijdelijk verhoogd kunnen worden te allen tijde het zwaartepunt binnen de wielbasis en spoorbreedte van de wagen gelegen moet zijn.
Ad. 5
Dit artikel is opgenomen omdat in de praktijk is gebleken dat het voorkomt dat wagens met bijvoorbeeld touw zijn bevestigd aan het trekkende voertuig. Het risico daarvan is dat wanneer de wagen geen reminrichting heeft, deze niet tijdig stilgezet kan worden met alle risico’s van dien.
Ad.6
Om stagnatie van de optocht bij pech van het trekkende voertuig te voorkomen, moeten de wagens snel weggesleept kunnen worden.
Ad. 7
Dit artikel is opgenomen omdat in de praktijk is gebleken dat er uitstekende voorwerpen op de wagen zijn aangebracht, die toeschouwers kunnen verwonden. Bovendien bestaat (ondanks artikel 2) nog steeds het gevaar dat er personen, dieren of voeten onder de wielen komen. De begeleiders moeten voor iedereen voldoende herkenbaar zijn en kunnen dienen als aanspreekpersonen. De begeleider moet in staat zijn om adequaat in te grijpen op die momenten dat het mis dreigt te gaan. Ook moet hij/zij de organisatie en/of operationele diensten te woord kunnen staan. Kinderen mogen niet ingezet worden voor invulling van deze taak. De “wielwachter” moet minimaal 18 jaar oud zijn en over overredingskracht beschikken.
Ad. 8
Om een verantwoorde bestuurbaarheid van het voertuig te waarborgen is dit artikel opgenomen. De bestuurder moet steeds goed zicht hebben op de weg en moet kunnen anticiperen op gedrag van andere weggebruikers. Wanneer het nodig is dat de chauffeur ‘íngebouwd is’ moeten alle begeleiders, als bedoeld onder artikel 7, en ook de chauffeur zijn uitgerust met een goed functionerende portofoon. Dit om de bestuurder aanwijzingen te kunnen geven voor het veilig rijden met de carnavalswagen en het risico voor derden te minimaliseren.
Ad. 9 en 10
Omdat vaak sprake is van relatief hoge uitbeeldingen bestaat zonder deze baluster of het hebben van persoonlijke valbeveiliging het risico dat mensen van grote(re) hoogte kunnen vallen met alle gevolgen van dien.
Ad. 11 en 12
Het maximaliseren van de snelheid is gedaan om de bestuurder (en begeleiders) van een toch wel als bijzonder te kwalificeren carnavalsvoertuig voldoende tijd te geven, om te kunnen reageren op het vaak onverwachte gedrag van andere (soms in kennelijke staat verkerende) feestvierende mensen. Bijkomstigheid is dat bij deze snelheid de uitbeelding goed bekeken kan worden. Als de afstanden tussen de wagens onderling te groot wordt hebben toeschouwers al gauw de neiging over te gaan steken wat weer extra risico oplevert. Ook is de optocht dan minder aantrekkelijk om te bekijken.
Ad. 13
Omdat drukhouders een groot risico kunnen vormen zijn keuringseisen gesteld om dit risico zoveel als mogelijk te beperken. Duidelijk moet zijn dat voorafgaand aan de start van de optocht de organisatie (eventueel in samenwerking met gemeentelijke handhaver) hierop heeft gecontroleerd en hierover een ondubbelzinnig besluit tot toelating of weigering heeft genomen.
Ad. 14
In dit artikel zijn diverse voorschriften gegeven voor een brandveilige carnavalswagen.
De aanwezigheid van een blusmiddel is geëist om een beginnende brand te kunnen bestrijden.
Omdat materialen waarvan de uitbeeldingen zijn vervaardigd veelal brandbaar zijn, is het een vereiste een beginnende brand doelmatig te kunnen bestrijden. Bijkomende factor is dat mensen op de wagens (kunnen) staan die meestal niet snel eraf kunnen.
Gebruik van vuur is niet toegestaan omdat dit niet gewenst is, gelet op de veelal brandbare materialen waarvan de uitbeeldingen zijn vervaardigd.
Een diesel- of benzineaggregaat ter opwekking van elektrische energie moet zijn voorzien van isolatiebewaking. Isolatiebewaking is te vergelijken met een aardlekschakelaar in een zekeringkast. Wanneer deze voorziening niet op het aggregaat aanwezig is bestaat de kans op oververhitting met alle bijkomende gevolgen.
Brandbare vloeistof brengt risico’s met zich mee. Daarom zijn eisen gesteld voor maximaal toegestane hoeveelheid. Omdat de optocht hoogstens drie uur duurt, is geen grote hoeveelheid brandstof nodig.
De brandbare vloeistof moet in deugdelijke ‘jerry-cans’ zitten.
Voor carnavalswagens worden meestal goedkope materialen gebruikt. Deze zijn vrijwel altijd zeer brandbaar. Gelet op het soms eenmalig gebruik en uit kostenoverweging ligt deze toepassing voor de hand. Om de risico’s zoveel als mogelijk te beperken moet de toepassing van brandbare materialen zo minimaal als mogelijk zijn. In een eerder gehouden optocht werd voor de uitbeelding gebruik gemaakt van zeer brandbare watten. Er ontstond brand waarbij diverse slachtoffers met ernstige brandwonden vielen.
Goede ventilatie van uitlaatgassen is nodig omdat anders inzittenden hierdoor bedwelmd kunnen geraken.
Dat er vluchtwegen uit en vanaf de wagen moeten zijn, is geëist omdat in de praktijk is gebleken dat soms onacceptabel halsbrekende toeren moeten worden uitgehaald om personen op of in en vanaf de wagen te krijgen. Onacceptabel is bijvoorbeeld wanneer personen met een hijskraan op de wagen moeten worden gezet. Ook een bestuurder die helemaal is ingepakt is niet acceptabel.
Gasflessen zijn verboden omdat deze een onacceptabel groot risico kunnen vormen.
Ad. 15
Strooien van versnaperingen kan leiden tot onverwacht voor de wagen lopen van kinderen die deze op willen rapen of het hiermee raken van toeschouwers. Beter is het om versnaperingen uit te laten delen. Voor de als laatste in de optocht rijdende prinsenwagen kan ontheffing worden verleend als deugdelijk toezicht wordt uitgeoefend. Na het voorbijtrekken van de prinsenwagen volgen gebruikelijk geen wagens meer waardoor er geen gevaar voor kinderen meer is.
Ad. 16
Om milieutechnische redenen is het verboden om confetti te gebruiken waarin plastic is verwerkt. Als dit toch is gedaan verhaalt gemeente Oirschot de opruimkosten op de organisatie die daarna de kosten kan verhalen op de vervuiler.
Ad. 17
Omdat het gebruik van alcohol en/of drugs personen in een andere gemoedstoestand kunnen brengen waarbij niet meer helder kan worden nagedacht, is dit verboden. Omdat met carnaval veel jongeren onder de feestvierders zijn en toezicht op alcoholgebruik en drugsgebruik niet goed mogelijk is, is dit reden te meer om alcohol en drugs te verbieden. De organisatie heeft de plicht om onder invloed verkerende personen te weren uit de optocht.
Ad. 18 en 19
Dat alle deelnemers zich moeten onthouden van bedreiging, discriminatie en ernstige belediging en het verbod op het op de uitbeeldingen voeren van discriminerende teksten of tekens, of het in dit kader te plaatsen karakter ervan, is gesteld vanwege de goede gang van zaken. Dit is vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid uiterst ongewenst.
Ad. 20
Levende dieren horen gewoonweg niet thuis in een drukke, luidruchtige carnavalsoptocht. Het welzijn van het dier is hierbij in het geding. Veel dieren worden angstig bij het horen van harde knallen, muziek, sirenes en dergelijke en kunnen ook de overweldigende drukte niet aan. Hierdoor kunnen dieren in paniek geraken met risicovolle gevolgen. Kadavers horen niet thuis in een carnavalsoptocht en kunnen een gevaar zijn voor de volksgezondheid. Ze zijn onhygiënisch, trekken ongedierte aan en stinken en kunnen dierziekten overdragen. In de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren staat onder meer dat kadavers snel verwijderd, aangemeld en aangeboden moeten worden aan een verwerkingsbedrijf (Rendac Son).
Ad. 21
Hiermee is duidelijk gesteld wie verantwoordelijk is voor de invulling van de carnavalsoptocht.
Ad. 22
Dit artikel is opgenomen uit oogpunt van openbare orde en veiligheid. Eenduidigheid in instructies is gewenst. Daarom is de ‘verkeersregelaar’ gebruikt, zoals genoemd in de Wegenverkeerswet 1994. In deze wet is nauwkeurig beschreven waaraan de verkeersregelaar moet voldoen.
Ad. 23
Dit artikel is opgenomen uit oogpunt van openbare orde en veiligheid. Bij situaties waarin deze voorschriften niet voorzien, waarbij naar het oordeel van met controle belaste functionarissen zich een onveilige situatie voordoet, moet onmiddellijk kunnen worden ingegrepen en direct zonder enige discussie gevolg worden gegeven aan gegeven opdrachten.
Ad.24
Alle verzekeringen voor het rijden met en tijdens de optocht vervoeren van personen moeten zijn afgesloten. De bijbehorende polissen moeten vooraf worden overgelegd. Bestuurders van tractoren en vrachtwagens moeten beschikken over de juiste rijvaardigheidsbewijzen. Duidelijk moet zijn dat bij het rijden op wegen van en naar de carnavalsroute het vervoer van personen op de meeste wagens niet is toegestaan, omdat de wagens niet zijn ingericht voor personenvervoer. Hierop wordt strikt gehandhaafd door de politie.
Ad. 25
Dit artikel is opgenomen om zo nodig daadkrachtig te kunnen optreden zonder dat de optocht stagneert.
Ad 26
De optochtcommissie beslist over de niet in dit reglement opgenomen voorschriften.
Evaluatie
Dit reglement is opgesteld in overleg met de betrokken carnavalsverenigingen en/of wagenbouwgroepen, de politie Brabant Zuidoost-afdeling BOS en de gemeente Oirschot. Het zal uiterlijk vijf jaar na vaststelling daarvan geëvalueerd worden en op basis daarvan zo nodig worden gewijzigd.
Naam beleid
Dit beleid kan worden aangehaald als:
“REGLEMENT CARNAVALSOPTOCHT GEMEENTE OIRSCHOT”
Inwerkingtreding
Dit beleid treedt in werking op de dag nadat dit is bekendgemaakt.
Aldus vastgesteld voor zover het zijn bevoegdheden betreft op 27 september 2011
Het college van Oirschot
de secretaris, de burgemeester,
Jos van Hout Ruud Severijns
Dit reglement heeft de instemming van onderstaande carnavalsverenigingen:
C.V. de Tuutefluiters, Cor Gerritsen
C.V. de Beerse Bokken, Rien van Breda
C.V. de Olliedonkers, Jan der Kinderen
Stichting Skon Orre Gat, Frans van Haaren